Op ons intranet staat een bericht over de toekomst van de zorg. Over hoe we het werk gedaan krijgen. Het eindigt met: “Heb je een idee? Mail me!” Nou, dat laat ik me geen twee keer zeggen. Ik wil blijven pleiten voor een mensgerichte benadering. Hoeveel collega’s er ook vertrekken, hoe complexer de zorgvraag ook wordt: de menselijkheid moet behouden blijven. Zoals ik recent tegen de Koning zei: minder sturen op tijd en geld, meer inzetten op persoonlijke aandacht en reflectie. Een cliënt met dementie is geen logistiek vraagstuk. En incontinentiemateriaal zou geen rekensom moeten zijn.
Onze bestuurder is betrokken en staat open voor een gesprek. “… wat betreft dat inco materiaal – wat gebeurt daar nu dan? Hoe doen we dat nu?” vraagt ze. Goede vraag. Wanneer een behandelend arts een machtiging afgeeft voor bijvoorbeeld incontinentiemateriaal, wordt de aanvraag doorgestuurd naar een leverancier voor medische hulpmiddelen. Die belt vervolgens de cliënt, mantelzorger of ons om te bespreken welke materiaal nodig is en hoeveel. Dat klinkt logisch, totdat de praktijk zich aandient. Wat als de situatie verandert? Als iemand achteruitgaat en ander materiaal nodig heeft? Dan volgt vaak een nieuwe intake, met talloze vragen. Niet zelden lijkt het alsof er meer wantrouwen dan vertrouwen uit spreekt. De cliënt kan dit zelf vaak niet regelen, dus doen wij het als zorgverleners. Maar dan begint het pas. Soms moeten we praten als Brugman om iets geregeld te krijgen. De ene medewerker vraagt om een nieuwe verwijzing van de behandelend arts, de ander niet. Het hangt af van wie je treft. En nee, dat zijn geen telefoontjes van vijf minuten. Soms ben je een uur bezig. Wachttijden, doorverbonden worden, opnieuw je verhaal doen. Tijd die ik liever besteed aan zorg die ertoe doet. Het toppunt? Wanneer we bellen voor extra materiaal, omdat iemand bijvoorbeeld ziek is geweest en meer heeft verbruikt, krijgen we te horen: “Dat kan niet, het zou nog niet op moeten zijn.” Volgens hun berekening. Leveranciers zitten vast aan afspraken met zorgverzekeraars, die bepalen hoeveel en welk materiaal iemand mag krijgen. Maar zorg draait niet om gemiddelden, het draait om mensen. Daar sta je dan. Met je ervaring. Met je professionaliteit. Alsof we iets verzinnen. Alsof we voor de lol extra materiaal bestellen. En dit geldt niet alleen voor incontinentiemateriaal. Ook producten voor wondzorg, katheters of stomazorg - wat voor onze cliënten medisch noodzakelijke zorg is - wordt soms eerder een bureaucratische strijd dan een vanzelfsprekendheid. Mijn blik valt op de Omdenken-kalender: “Niet alles wat telt, kan worden geteld. En niet alles wat geteld kan worden, telt.” Exact dát is de kern. Laten we ophouden met rekenen en beginnen met luisteren. ❤️
0 Comments
Your comment will be posted after it is approved.
Leave a Reply. |
AuteurIn haar werk als energetisch zorgdeskundige en als complementair zorgverlener schrijft Miranda over het belang van voelen, aandacht & contact bij angst, onrust en spanning. Categorieën
Alles
Archieven
April 2025
|