Ik kijk in zijn ogen. In een fractie van een seconde schiet de gedachte door me heen dat deze man doodgaat. En in diezelfde seconde schiet me een lezing over stervensbegeleiding te binnen. Ik kijk in zijn ogen. In een fractie van een seconde schiet de gedachte door me heen dat deze man doodgaat. En in diezelfde seconde schiet me een lezing over stervensbegeleiding te binnen. Eén gedachte is sindsdien bij me gebleven: we zijn allemaal stervelingen. Dat besef maakt dit gesprek anders. Want ook al is hij ongeneeslijk ziek en voel ik me kerngezond, het eindpunt is voor ons allemaal hetzelfde. Ik adem in, adem uit, en ga op de rand van zijn bed zitten.
Tot eind vorig jaar werkte hij met plezier in het bedrijf waar hij al jarenlang rondloopt. Iedereen kent hem. Dat bleek wel uit de stapels kaarten die hij kreeg. Stuk voor stuk heeft hij ze gelezen. Het raakte hem diep. “Voor mij kunnen ze niets meer doen,” zegt hij, “maar ze willen een steun zijn voor mijn vrouw en zoon.” De tranen schieten in zijn ogen. Hij vertelt over een collega met wie hij regelmatig botste. “Hij schreef dat hij blij was dat hij me twintig jaar geleden had aangenomen. Dat kwam echt binnen. Toen brak ik.” Opnieuw wellen de tranen op. Nu is hij bewust bezig met afscheid nemen. Hij is verder in het proces dan zijn vrouw en zoon, die ik eerder die dag sprak tijdens het opnamegesprek. Hij was te moe geweest om daarbij aanwezig te zijn. Maar nu is hij wakker. Alert. “Over een paar maanden zou ik 60 worden,” zegt hij. “En eind van het jaar 25 jaar getrouwd. Maar ik kan die strijd niet meer aan.” Zijn hart ligt op zijn tong. We praten over wie hij nog wil zien. Over wie niet. Over muziek. Muziek houdt hem nu bezig. Hij wil geen nummers die zijn vrouw, zoon of collega’s straks op de radio horen, zodat ze ongewild weer in het verdriet worden gezogen. Hij is altijd zorgzaam geweest. En nu vindt hij zichzelf egoïstisch. Omdat hij zelf wil bepalen wanneer het klaar is. Een keuze waar hij even mee heeft geworsteld, omdat hij het niet durfde te zeggen. Maar nu het hoge woord eruit is, en de huisarts instemt, is de weg vrij om de laatste wensen te overdenken en bespreken. “Weet je welk nummer sowieso gedraaid wordt?” zegt hij, en zijn ogen lichten even op. “Mensen zullen me wel voor gek verklaren, maar ik ga het zo doen: Born to Be Alive. Dat is mijn motto.” Hij vraagt wanneer hij me weer ziet. En ik besef dat dat moment er niet meer komt. Ik wens hem alle sterkte en een mooie reis. “Ontzettend bedankt voor al je lieve zorgen,” zegt hij. “Je bent een engel.” Hij is nog geen vijf uur in het hospice. Maar het voelt alsof ik hem al veel langer ken. ❤️
0 Comments
Your comment will be posted after it is approved.
Leave a Reply. |
AuteurIn haar werk als energetisch zorgdeskundige en als complementair zorgverlener schrijft Miranda over het belang van voelen, aandacht & contact bij angst, onrust en spanning. Categorieën
Alles
Archieven
April 2025
|